Muraille zit in zijn kantoor van waaruit hij zicht heeft op de ontmoetingsruimte. Geregeld wandelen bezoekers voorbij zijn kantoor die strijdvaardig hun vuist in de lucht steken. Hij begroet ze terug, maar heeft het moeilijk om even strijdvaardig over te komen als zij. Al zeventien jaar is hij coördinator van De Vaart. “Hier zijn mooie verhalen geschreven”, zegt hij. “Het draait allemaal rond vertrouwen krijgen en behouden. Een van mijn mooiste verhalen is een gast die hier op een dag binnenkwam. Hij sprak geen woord, tegen niemand. De man kwam een jaar lang binnen, nam een koffie en zette zich opzij. Hij bezorgde niemand last. Tot hij op een dag naar mij stapte: ‘Luc, zou je mij willen helpen met een woning te vinden’. Ik heb hem geholpen. Ondertussen leeft hij nog lang en gelukkig. Soms springt hij nog eens binnen. Dat is zo mooi. Deze man kreeg zijn leven weer in handen, maar dan wel op zijn eigen tempo.”
Vertrouwensband
Bij De Vaart zijn het de bezoekers die de medewerker kiezen die hen gaat helpen in plaats van dat er iemand toegewezen wordt, zoals bijvoorbeeld bij het OCMW. “De overheid moet eens erkennen dat er in een samenleving steeds een groep mensen zal zijn die altijd uit de boot valt. Hen continu naar andere organisaties of instellingen verwijzen werkt niet. Je moet een vertrouwensband opbouwen in plaats van ze los te laten en dan steeds weer op te moeten rapen als ze vallen”, aldus Muraille, die geen goed oog heeft in de gevolgen als op 1 juli volgend jaar G4S Care het inloopcentrum overneemt. “Ik voorspel drama’s”, zegt Muraille. “Ik sta voor de moeilijkste periode in mijn loopbaan. Eén gast liet al verstaan dat hij weer gaat drinken als hij niet meer bij ons terechtkan. Ik weet dat hij dit ook zal doen. Als ik ouders inlicht over de plannen, dan barsten ze in tranen uit. Zij vrezen dat hun zoon weer dakloos zal worden.”
Peter Capelier (41) komt al een aantal jaar naar De Vaart voor budgetbegeleiding. Hij was vroeger dakloos, maar woont nu samen met zijn echtgenote. “Dankzij de mensen hier”, zegt Capelier. “Zij kennen ons. Als andere mensen De Vaart gaan openhouden, dan vertrek ik hier. Waar we dan wel naar toe gaan, weet ik niet. Ik wil gewoon niet voor de zoveelste keer mijn verhaal doen. Ik wil niet opnieuw van nul beginnen.”