De discussie deze week over verplichte anticonceptie heeft tot veel emotionele reacties geleid en ook tot genuanceerde ethische en filosofische beschouwingen. Eén aspect is echter te weinig belicht.
De overgrote meerderheid van de vrouwen heeft het beste voor met hun kind. Ze begrijpen en accepteren dat sommige situaties niet ideaal zijn om een kind te krijgen en zijn meestal bereid steun en hulp te aanvaarden. Ze proberen ook hun gedrag in de mate van het mogelijke aan te passen.
Als ze zich gedwongen voelen of vrezen dat hun vrijheid of zelfs hun kind zal worden afgenomen, verliezen ze hun vertrouwen en keren ze zich van de hulpverlening af. Dat impliceert dat hun levenswijze en hun druggebruik niet meer bespreekbaar zijn, hun zwangerschap niet opgevolgd wordt en dat ze ook zullen proberen de zorg voor hun kind aan alle toezicht te onttrekken. Ze verdwijnen van de radar en trekken zich zonder hulp uit de slag.
Vrouwen motiveren tot effectieve anticonceptie blijkt nochtans goed mogelijk, zoals een onderzoek in Tilburg (Rijlaarsdam, 2017) aantoonde. Er zijn wel hinderpalen, in de eerste plaats financiële. Bij een aantal vrouwen is er wel de wens om anticonceptie te gebruiken, maar ze hebben er het geld niet voor. Gebrek aan kennis is een tweede belangrijke factor: vaak zijn er grote misvattingen over vruchtbaarheid en anticonceptie. Ook bij hulpverleners zijn er overigens soms hiaten.
Vertrouwensrelatie
Bij meervoudig kwetsbare vrouwen is het niet duidelijk wie van de hulpverleners zich verantwoordelijk voelt om het onderwerp kinderen, kinderwens en anticonceptie ter sprake te brengen, niet alleen theoretisch, maar concreet, met eventueel onmiddellijke afspraak bij een arts. Zeker bij vrouwen die negatief tegenover anticonceptie staan, moet energie en tijd gestoken worden in het bespreken van het thema en het achterhalen van waar de weerstand ligt. Dat kan binnen een vertrouwensrelatie en zal meerdere gesprekken vergen. Het bespreken van seksualiteit is voor veel vrouwen niet vanzelfsprekend, maar ook voor veel hulpverleners niet.
De belangrijkste hinderpaal is vaak de grote, als existentieel te beschouwen kinderwens, die voldoende begrepen en gehonoreerd moet worden alvorens over de negatieve aspecten van een zwangerschap te spreken.
Dat proces vraagt tijd (het onderzoek in Tilburg spreekt van vijf uur per persoon) en een juiste attitude: respect, empathie, rekening houden met de sociale context en niet te snel opgeven. Het recente initiatief van minister Maggie De Block (Open Vld), Born in Brussels, is zeker hoopgevend. Het probeert enerzijds deze kwetsbare zwangere vrouwen te vinden en waar mogelijk ook samen te brengen om elkaar te steunen, en anderzijds de continuïteit en de samenwerking van de zorgverleners te optimaliseren.
Trekt men de andere kaart – dreigen met uithuisplaatsing van de kinderen, met gedwongen opname, met verplichte anticonceptie – dan is een vertrouwensrelatie niet mogelijk. Dan zullen deze vrouwen zich afwenden van de hulpverlening en zonder kennis van zaken en zonder ondersteuning zwanger worden en hun zwangerschap uitdragen in nog veel ongezonder omstandigheden. En wat meer is: het wantrouwen van kwetsbare mensen in de hulpverlening zal toenemen, evenals het negatieve stigma dat rust op mensen met een verslaving.
Vrouwen, of ze verslaafd zijn of niet, willen altijd het beste voor hun kind. Soms kunnen ze dat niet realiseren. Dan komt het erop aan hen informatie, steun, positieve bekrachtiging en een perspectief te bieden. Doorgaans willen ze maar al te graag meegaan in een positief verhaal.
Laagdrempelig
De roep om een wettelijke regeling heeft te maken met de onmacht die we voelen bij de schrijnende situaties waar we geen vat op krijgen. Door meer te investeren in laagdrempelige hulpverlening die deze kwetsbare vrouwen steunt en versterkt, kunnen we heel wat situaties verbeteren. Ze helemaal voorkomen, zullen we niet kunnen, ook niet met een repressief beleid.
Intussen zou een dergelijke regelgeving juist meer schade dan positieve effecten met zich kunnen brengen.